Het streefcijfer (2016) voor jeugdigen met lokale vormen van jeugdhulp in de vorm van zorg in natura is 342. In 2016 hebben veel meer jeugdigen gebruik gemaakt van ZIN, in totaal namelijk 452. Deze stijging is een positieve ontwikkeling van in gang gezet beleid en is voor al te danken aan:

• De omzetting van PGB naar ZIN gedurende het jaar waardoor 52 jeugdigen 2x meetellen (ZIN en PGB);
• Een stijging van het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van vormen van lokale behandeling en een daling van het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugd GGZ;
• Een aantal jeugdigen is met zwaarder lokaal aanbod geholpen waardoor regionale plaatsing is voorkomen.

De ondersteuning die wordt ingezet is gemiddeld zwaarder dan in de ramingen is opgenomen, waardoor op dit onderdeel een financieel tekort ontstaat.

Hulp regionaal

Residentieel en pleegzorg

Het beleid is gericht op meer gebruik van lokale voorzieningen en pleegzorg en minder gebruik van overige residentiële voorzieningen (gezinshuizen en wonen op een groep). Het streefcijfer voor jeugdigen die gebruik maken van deze vormen van jeugdhulp is 183, de realisatie is 124. 60 jeugdigen ontvingen pleegzorg en 64 jeugdigen woonden in groepen of in gezinshuizen.
Aanbieders hebben vanaf 2016 de mogelijkheid om de residentiële hulp ook om te buigen in de vorm van volledig pakket thuis zodat jeugdigen weer eerder thuis kunnen wonen.
De lagere realisatie is een positieve ontwikkeling maar leidt in 2016 toch tot een financieel nadeel omdat het budget 2016 ten opzichte van 2015 ook sterk is gedaald. Daarnaast hebben we nog geen inzicht in omvang omdat gedeclareerd wordt na afronding van de trajecten en we niet weten hoe zwaar is ingezet voor de jeugdigen.

Jeugd-GGZ

Het streefcijfer (2016) voor het aantal jeugdigen dat gebruik maakt van jeugd-GGZ is gesteld op 457. Door de uitvoering van de beleidsuitgangspunten is een positieve ontwikkeling in gang gezet, de realisatie van jeugdigen die gebruikt maat van Jeugd GGZ is veel lager, namelijk 329:

• Met ingang van 2016 is ingezet op het preventief aanbod GGZ op school. Hoeveel jeugdigen met dit aanbod zijn geholpen, zal in de loop van 2017 inzichtelijk worden. De aanname is dat GGZ op school leidt tot minder instroom in de jeugd-GGZ en verbetering van de kwaliteit van de verwijzingen als wel jeugd-GGZ nodig is.
• Meer jeugdigen hebben gebruik gemaakt van lokale vormen van behandeling in plaats van jeugd-GGZ.

De lagere realisatie is een positieve ontwikkeling. Omdat het budget jeugd-GGZ in 2016 sterk is gedaald t.o.v. 2015 leidt dit niet tot financieel voordeel.