Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Inleiding

De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording (BBV) provincies en gemeenten daarvoor geeft.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening

Bij het opstellen van de balans hebben wij de volgende uitgangspunten gehanteerd:
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden.

De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben onverschillig of zij tot inkomsten of uitgaven hebben geleid. Baten en lasten, waaronder ook begrepen de heffing van de vennootschapsbelasting, worden daarbij verantwoord tot hun brutobedrag. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.

Vaste activa

Immateriële vaste activa

De geactiveerde kosten onder immateriële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische verkrijgingsprijs (gedefinieerd als zijnde de inkoopprijs en de bijkomende kosten) of vervaardingsprijs (gedefinieerd als zijnde de aanschafkosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend). Met ingang van 1-1-2016 worden voorbereidingskosten (voorafgaand aan de vaststelling van een grondexploitatie, dan wel kosten welke voor kostenverhaal in aanmerking komen) geactiveerd onder de immateriële vaste activa. Voor 2016 werden deze voorbereidingskosten onder NIEGG geactiveerd, dan wel opgenomen in de begroting. De afschrijvingstermijnen zijn in beginsel 5 jaren (zie artikel 10 van de financiële verordening vastgesteld in de raad van november 2016).

De bijdragen aan activa in eigendom van derden betreft een bijdrage aan een investering door een derde die bijdraagt aan de publieke taak en die kan worden teruggevorderd indien de derde in gebreke blijft. Het afschrijvingstermijn voor de bijdrage aan de activa van derden bedraagt maximaal de gebruiksduur van de activa waarvoor de bijdrage aan derden is verstrekt.

Materiële vaste activa

De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de historische verkrijgingsprijs, zonodig vermindert met de overheidsbijdragen. Bij de waardering wordt in voorkomende gevallen rekening gehouden met een bijzondere vermindering van de waarde, indien deze naar verwachting duurzaam is.

Per 1 januari 2016 is sprake van een wijziging van de waarderingsgrondslagen. De gemeenteraad heeft 24 november 2016 besloten om de stelselwijziging voorkomend uit de gewijzigde verslaggevingsregels van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)  te verwerken. De bestaande boekwaarden van de grondexploitaties zijn per 1-1-2016 niet herrekend. De stelselwijziging is doorgevoerd in de beginstand (1-1-2016). Gezien de bijzondere omstandigheden onderliggend aan de verwerking van deze stelselwijziging staat de Commissie BBV het toe dat herrekening van verliesvoorzieningen per 31-12-2016 toereikend is. Per 1-1-2016 blijven balanswaarden (en de gevormde voorzieningen per 31-12-2015) van toepassing. Eventuele effecten op het vermogen zijn dan ook niet verwerkt in het eigen vermogen per 1-1-2016.

Materiële vaste activa met economisch nut

De materiële vaste activa met economisch nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden lineair medio begrotingsjaar afgeschreven conform de aangegeven afschrijvingstermijnen in artikel 10 van de financiële verordening (vastgesteld in de raad van november 2016) . Deze afschrijvingstermijnen komen overeen met de verwachte levensduur. Op de waarde van activa met economisch nut mogen vanaf 01-01-2004 reserves niet meer in mindering worden gebracht. Investeringssubsidies en andere bijdragen van derden mogen wel in mindering worden gebracht. Op gronden en terreinen, met uitzondering van sport- of speelterreinen, wordt niet afgeschreven.

Activa met een verkrijgingsprijs van meer dan € 20.000 worden geactiveerd. Activa met een verkrijgingsprijs kleiner dan € 20.000 kunnen worden geactiveerd. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd.

In afwijking op het bovenstaande worden vaste activa, die op 31 december 2003 op een andere wijze zijn gewaardeerd en afgeschreven dan gesteld in dit artikel, volgens de op dat moment aanwezige boekwaarde voor de rest van de periode afgeschreven, volgens de gehanteerde afschrijvingsmethodiek.

Materiële vaste activa in openbare ruimte met maatschappelijk nut

Onder activa met een meerjarig maatschappelijk nut, zoals bedoeld in artikel 35 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten, worden verstaan investeringen in aanleg en onderhoud van: (inrichting) wegen, waterwegen; civiele kunstwerken, groen en kunstwerken. Aankoop en vervaardiging van activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden onder aftrek van bijdragen van derden en de reeds gespaarde bedragen voor toekomstige investeringen, conform art. 44 lid 1 d) geactiveerd waarna de kapitaallasten in de exploitatie worden meegenomen.
In afwijking op het bovenstaande worden vaste activa, die op 31 december 2003 op een andere wijze zijn gewaardeerd en afgeschreven dan gesteld in dit artikel, volgens de op dat moment aanwezige boekwaarde voor de rest van de periode afgeschreven, volgens de gehanteerde afschrijvingsmethodiek.

Erfpachtgronden

De in erfpacht uitgegeven percelen zijn gewaardeerd tegen de eerste uitgifteprijs (i.c. de waarde die bij eerste uitgifte als basis voor de canonberekening in aanmerking is genomen). Percelen waarvan de erfpacht eeuwigdurend is afgekocht zijn tegen een geringe registratiewaarde opgenomen.

Financiële vaste activa

De financiële vaste activa worden in beginsel gewaardeerd tegen de nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht, met uitzondering van de deelnemingen. De deelnemingen worden met ingang van 2000 gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs, tenzij de marktwaarde lager is dan de verkrijgingsprijs. In dat geval zal de marktwaarde worden gehanteerd.

Vlottende activa

Voorraad gronden (Onderhanden werk)

Er is sprake geweest van een schattingswijziging als gevolg van gewijzigde BBV-regelgeving. Vanwege deze gewijzigde verslaggevingsregels is de disonteringsvoet, rentepercentage aangepast en zijn er beheersmaatregelen getroffen voor grondexploitaties met exploitatieduur langer dan 10 jaar. De schattingswijziging is in het lopende boekjaar doorgevoerd. Dit betekent dat effecten zijn verwerkt in het resultaat 2016.

Het startpunt van een grondexploitatie is het raadsbesluit met de vaststelling van het complex, inclusief grondexploitatiebegroting. Vanaf dat moment wordt de grondexploitatie geopend en kunnen vervaardigingskosten worden geactiveerd.

De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs, verminderd met de opbrengst wegens verkopen. Indien de boekwaarde de marktwaarde van de grond overschrijdt, wordt een afwaardering naar de lagere marktwaarde verantwoord/wordt een voorziening voor het verwachte negatieve resultaat op startwaarde getroffen. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten (limitatief opgesomd in de kostensoortenlijst zoals opgenomen artikel 6.2.4 van het Besluit ruimtelijke ordening), welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend. In de vervaardigingsprijs worden daarnaast een redelijk deel van de indirecte kosten opgenomen en is de werkelijk over vreemd vermogen betaalde rente over het boekjaar toegerekend. De rente is toegerekend over de boekwaarde van de grondexploitatie per 1 januari van het betreffende boekjaar.

De disconteringsvoet die is gehanteerd in de berekening van de contante waarde ten behoeve van het treffen van een verliesvoorziening voor negatieve grondexploitaties is voor alle gemeenten gelijk gesteld aan het maximale meerjarig streefpercentage van de Europese Centrale Bank voor de inflatie binnen de Eurozone (voor 2016: 2%).

De waardering van de in exploitatie genomen gronden is gebaseerd op de inzichten van januari 2017 en de daarbij behorende besluitvorming omtrent de uitgangspunten, parameters en risico’s. Eventuele significante aanpassingen van de uitgangspunten en/of significante financiële consequenties worden, conform de afgesproken financiële spelregels uit hoofdstuk 5 van de nota grondbeleid 2016 (vastgesteld in de raadsvergadering van 24 november 2016), aan u voorgelegd ter besluitvorming.

Uiteraard betreft deze waardering van de grondexploitaties een inschatting die omgeven is door onzekerheden, die periodiek, maar minimaal jaarlijks, wordt geëvalueerd bij de jaarrekening en waarbij de waardering in het komende jaar zowel positief als negatief kan muteren. Indien de parameters waarmee gerekend wordt naar inzicht van het college aanpassing behoeven wordt dit, in de slotrapportage voorafgaand aan de jaarrekening, ter besluitvorming voorgelegd.

De risico’s zijn nader toegelicht in de paragraaf Grondbeleid en de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing in het jaarverslag.

Methode van resultaatbepaling is als volgt: verlies wordt direct gecompenseerd middels een voorziening. Winsten uit de grondexploitatie worden slechts genomen indien en voorzover die met voldoende mate van betrouwbaarheid als gerealiseerd aangemerkt kunnen worden. Bij omvangrijke en langlopende complexen wordt het systeem van tussentijdse winstneming toegepast onder de volgende voorwaarden:

  • Geen grote onzekerheden in nog te realiseren opbrengsten.
  • Aanwezigheid van actuele exploitatiebegrotingen.
  • Resultaat per deelplan bepalen indien actuele deelplancalculaties aanwezig zijn en indien tevens inzicht bestaat in het totaal van alle deelplannen.
  • Er een helder criterium aanwezig is om de voortgang te kwantificeren (aantal verkochte m2, gerealiseerde kosten in relatie met begrote kosten).

In alle andere gevallen zal winst, in principe, pas bij gereedkomen van het complex worden verantwoord. Onder het gereedkomen van het complex wordt verstaan: minimaal 95 % van de kavels zijn uitgegeven en 90 % van de kosten zijn uitgegeven.

Uitzettingen

De debiteuren en overige vorderingen zijn tegen de nominale waarde opgenomen, vermindert met de voorziening getroffen voor dubieuze debiteuren.

Liquide middelen

De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Vaste passiva

Eigen vermogen

Conform besluit nota reserve en voorzieningen 2016 wordt met ingang van 2016 geen rente meer toegerekend aan de reserves.

Voorzieningen

Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Aan voorzieningen wordt geen rente toegevoegd. Aan de voorziening wordt jaarlijks een toevoeging gedaan voor inflatiecorrectie (vastgesteld bij de begroting). De voorziening voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen wordt jaarlijks aangepast aan de geactualiseerde actuariële berekeningen aan de hand van de rekenrente en sterftetabel.

Vaste schulden

De langlopende verplichtingen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

Vlottende schulden

De vlottende schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en garantstellingen

Voor zover leningen door de gemeente gewaarborgd zijn, is buiten telling het totaalbedrag van de geborgde schuldrestanten per einde boekjaar opgenomen. Overigens is in de toelichting op de balans nadere informatie opgenomen.

Beleidsregels toepassing WNT

De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semi-publieke sector (WNT) is met ingang van 1 januari 2013 van kracht.